Begrippenlijst

Deze lijst met terminologie zal gedurende de cursus aangevuld worden. 
Zijn er woorden die wij gebruiken waarvan je geen idee hebt wat dit betekent of dat je deze even moest opzoeken om de context te begrijpen? Stuur ons dan een mailtje met je vraag. We beantwoorden deze dan in de nieuwsbrief maar zullen het dan ook toevoegen in deze lijst. 
Sommige woorden verdienen een eigen blogpost met aanvullende informatie. In  dat geval kun je op het woord klikken om direct naar de blog te gaan.

 

Mulch

Het bedekken van de zaaibodem met organisch materiaal. 
(werkwoord: mulchen)

Permacultuur

Het woord is samengevoegd uit twee woorden; Permanente en agricultuur. Het is een methode waarbij natuurlijke principes worden toegepast bij het ontwerpen en bij het bewerken van een tuin/leefomgeving. De natuurlijke veerkracht van een natuurlijk ecosysteem wordt versterkt.

Voedselbos

Een voedselbos is een bos dat is ontworpen op basis van praatcultuur principes en die gericht is op voedsel voorziening. Bij het ontwerp wordt een natuurlijk ecosysteem nagestreefd dat ervoor zorgt dat alle planten elkaar versterken in hun groei/gezondheid.

Moestuinplan

Een tekening op schaal waarop een groei seizoen wordt geschetst. Het bevat: de gewassen die je in het seizoen wilt verbouwen, hoeveel je ervan wilt, hoeveel ruimte ze nodig hebben in je tuin en op welke plaats ze komen te staan. Aan het eind van het seizoen kun je evalueren wat je anders/beter wilt doen en daar kun je je plan voor komend jaar op voortbouwen.

Zaailing

Een nog niet volgroeid plantje.

Voor-zaaien

Het zaaien in potjes of op een zaaibed (op een gunstige plek in je tuin). Zaaigoed in potjes zet je op een lichte en warme plaats zoals op een vensterbank of in een kas. De zaailingen krijgen zo een voorsprong in groei ten opzichte van zaaien in de volle grond.

Uitplanten

Het uitzetten van zaailingen die op een andere plek, bijvoorbeeld kas/vensterbank, zijn gestart. Uitplanten gebeurt dan op de plek waar zij de rest van het seizoen zullen blijven staan.

Zaaien

Zaden in de grond stoppen zodat deze kunnen ontkiemen.

Zaaien in volle grond

Het zaaien van zaden direct op hun definitieve plek.

Verpotten

Het overzetten van een zaailing in een grotere maat pot.

Verspenen

Meerdere zaailingen in een potje uit elkaar halen en elk een eigen potje geven.

Dieven

Het weghalen van zijscheuten zodat de plant zijn energie gericht kan gebruiken voor het maken van vruchten/groentes.

Doorschieten (bladgewassen)

Het gewas groeit snel door in het hart en gaat bloeien. De energie gaat in de bloem/het zaad zitten in plaats van in de groei van het eetbare deel.

Toppen

Het weghalen van de bovenkant (de top) van de plant. Planten groeien van nature omhoog. Zodra de basis getopt is zal deze zijscheuten gaan maken waardoor een plant zijn energie stopt in groei in de breedte in plaats van hoogte. 

Snoeien

Je plant mooi en binnen de perken houden. Snoeien staat meestal ten dienste van meer vruchtafzet. Bij tomaten, pompoenen en kolen haal je de onderste gele bladeren weg voor meer vrucht. Wanneer je snoeit hangt af van het snoeidoel. Fruitbomen snoei je eenmaal per jaar voordat de sapstromen op gang komen (februari is goede maand).

Oogsten

Het inzamelen van de gewassen, vruchten. Oogsten kan door plukken, maaien, knippen of snoeien. Gebruik een scherp mes zodat de wond niet onnodig groot wordt en snijd van onder naar boven. Van kool en sla oogst je de buitenste bladeren omdat de plant van binnenuit verder groeit.

Compost

Een variëteit aan organisch materiaal dat door natuurlijke processen verteerd wordt tot een kruimelig product dat voor bemesting en bodemverbetering gebruikt kan worden. Compost bestaat uit organisch materiaal, zoals onkruid, groenteschillen (niet bereid), bladeren, koffiedik, stro etc. Het wordt door micro organismen omgezet. Compost is het voorstadium van humus. Compost bevat veel grondbeestjes die plagen helpen voorkomen. Het bevat ook veel voedingstoffen stikstof, fosfaat, calcium en ijzer.

Humus

Het traag afbreekbare deel van organische stof in de bodem. Het gaat hierbij om dood materiaal, van plantaardige en in mindere mate van dierlijke oorsprong, waarbij de specifieke celstructuur van de oorspronkelijke bestanddelen door eerdere biologische afbraak verloren is gegaan. Humus kun je niet zelf maken. Het is een langdurig proces. Humusrijke grond plakt bodemdeeltjes zoals zand aan elkaar tot grotere kruimels waardoor water, lucht en voedingstoffen goed vastgehouden kunnen worden.

Bemesten

Het toevoegen van voedingsstoffen voor de gewassen door middel van dierlijke of plantaardige meststoffen.

Biologisch

Biologische producten worden verbouwd zonder gebruik te maken van kunstmest, chemische bestrijdingsmiddelen en genetisch gemodificeerde organismen. De boeren en telers kiezen ervoor om de natuur zoveel mogelijk zijn werk te laten doen, door zo min mogelijk in te grijpen.

Wisselteelt

Wisselteelt of vruchtwisseling is het op een perceel na elkaar telen van verschillende gewassen om bodemziekten te voorkomen. Gewassen worden ingedeeld in 7 families die eenzelfde type voedingsstoffen uit de bodem onttrekken. Per seizoen wisselen de families van plaats in een bepaalde volgorde. 

Composteren

Het verwerken van organisch materiaal tot compost. In een composthoop worden afwisselend gestapeld (groen, bruin en 

Aarde

De grond waarin we gewassen telen.

Potgrond

De samenstelling van potgrond is ideaal voor het zaaien. Het geeft je jonge en kwetsbare planten een perfecte start. 

Geïmpregneerd hout

Hout dat is behandeld met middel dat beschermt tegen aantasting door schimmel, insecten en bacteriën. Hiervoor wordt een gifstof gebruikt. Om die reden is geïmpregneerd hout niet geschikt voor gebruik in moestuinbakken of als palen bij fruitbomen.

Onbehandeld hout

Onbehandeld hout heeft de voorkeur voor gebruik in de moestuin omdat het geen gifstoffen bevat. Je kunt het hout verduurzamen met zogenaamde kookverf. Een andere optie: kies een houtsoort waar veel hars in zit zoals Douglas of lariks.

Worteldoek

Wortel- of gronddoek is een lucht- en waterdoorlatend doek waar onkruid niet doorheen kan groeien. Je kunt het gebruiken als bodem in je moestuinbak, of om een bed met aardbeienplantjes af te dekken. Je maakt gaten in het doek om plantjes in te zetten. 

Bodembedekking

Het beschermen van de aarde tegen uitdroging, uitspoelen van voedingsstoffen door heftige regenval en tegen de groei van onkruid is aan te bevelen. Verschillende materialen kunnen worden gebruikt, zoals gras en blad, houtsnippers (liefst geen eik), boomschors, hennep etc. Kies vooral wat je voorhanden hebt ook vanuit kostenoverweging.

Bodembedekker

Het gebruik van kruipende planten die met hun blad de bodem van je tuin bedekken en beschermen tegen uitdroging en onkruid. Een veelgebruikte bodembedekker in de moestuin is inkarnaat klaver. Deze plant vermeerdert zichzelf. De methode is nog niet voldoende uitgekristalliseerd voor de praktijk.

 
Vorige
Vorige

Mulchen

Volgende
Volgende

Een moestuin in de achtertuin